Een loopje met de feiten

Frankfurt - massagraf 1813 (2)

In Rödelheim, een voorstad van Frankfurt-am-Main, hebben archeologen graven gevonden uit de tijd van Napoleon, zo komt op 18 september 2015 in het nieuws. Bij de berichtgeving erover, zowel in de Duitse media als bij de NOS, valt op hoe buitengewoon onnauwkeurig journalisten te werk gaan.

Om te beginnen wordt er gesproken over een massagraf. Dat spreekt blijkbaar meer tot de verbeelding dan gewone graven. Toch valt op foto’s en videobeelden juist op dat alle lijken individueel zijn begraven, in een rij naast elkaar. Van een echt massagraf van napoleontische soldaten, waarbij honderden lijken op en over elkaar in een grote kuil werden gesmeten, is geen sprake. Dergelijke massagraven zijn bijvoorbeeld opgegraven bij Vilnius.

In Vilnius betreft het militairen die hebben deelgenomen aan Napoleons Russische veldtocht in 1812. En in het Duitse Rödelheim? Laten we kijken wat de NOS ons vertelt: ‘De militairen sneuvelden op de weg terug van Napoleons mislukte invasie van Rusland. (…) Op de terugtocht uit Rusland leverde het leger slag in de buurt van Frankfurt. De slachtoffers die zijn begraven in het massagraf zijn waarschijnlijk gesneuveld in die strijd of bezweken aan de tyfus die de troepenmacht erna teisterde.’

Het is een beetje flauw om de NOS iets te verwijten, want in de Duitse berichtgeving waarop de NOS zich baseert, staat dezelfde onzin. De troepen die in het najaar van 1813 door Frankfurt trekken, zijn niet op de terugweg uit Rusland. In het voorjaar van 1813 heeft Napoleon een heel nieuw leger op de been gebracht, na de desastreuze nederlaag in de veldtocht in Rusland. Honderdduizenden jonge dienstplichtigen heeft hij hiervoor opgeroepen. De kaders voor dit nieuwe leger worden voor een deel gevormd door geharde troepen die Napoleon uit zijn leger in Spanje heeft laten overkomen. Dat nieuwe leger vecht in het voorjaar en de zomer een lange campagne in Saksen. De strijd blijft lang onbeslist, tot Napoleon in oktober 1813 in de slag bij Leipzig zijn meerdere moet erkennen in het – veel grotere – leger dat de geallieerden op de been hebben gebracht. De lijken die in Rödelheim zijn gevonden, zijn dus niet afkomstig van soldaten die in 1812 in het leger van Napoleon in Rusland hebben gevochten, maar van soldaten die in 1813 in het leger van Napoleon in Saksen hebben gevochten.

Na de nederlaag bij Leipzig moet Napoleon zich met het restant van zijn troepen terugtrekken tot aan de Rijn, destijds de grens van Frankrijk. Bij Hanau, twintig kilometer ten oosten van Frankfurt-am-Main, probeert een Beiers leger deze terugtocht te blokkeren. De troepen van Napoleon laten evenwel nog eenmaal hun tanden zien en verslaan de Beierse eenheden verpletterend. Zijn de lijken in de graven in Rödelheim soldaten die in Hanau zijn gesneuveld, zoals onder andere de NOS beweert? Welnee, Rödelheim ligt dertig kilometer ten westen van Hanau. Het laatste wat een leger anno 1813 doet, is lijken meevoeren. Die blijven achter op het slagveld. De plaatselijke bevolking mag die naderhand begraven.

Wat is de meest waarschijnlijke optie? Napoleontische soldaten trekken in de herfst van 1813 na de verloren slag bij Leipzig in de richting van Mainz, de grensstad van Frankrijk, waar zij over een schipbrug de Rijn kunnen passeren. Onderweg blijven velen achter in Frankfurt en omgeving, uitgeput als ze zijn door zware inspanningen, onvoldoende voedsel, slechte hygiëne, verwondingen en ziekte. Vooral vlektyfus grijpt snel om zich heen en maakt tienduizenden slachtoffers. Deze uitgeputte soldaten worden zoveel mogelijk verdeeld over geïmproviseerde militaire hospitalen, onder andere in Rödelheim. Dat zou ook kunnen verklaren waarom de militairen individueel en relatief netjes worden begraven: de soldaten sterven niet allemaal tegelijkertijd, maar kort na elkaar, en er is een organisatie die zich bekommert om de doden.

Valt iemand iets te verwijten in de berichtgeving? Slordigheid, oppervlakkigheid en een gebrek aan algemene ontwikkeling zijn van alle tijden. Toch verbaast het me dat zelfs in Duitsland de veldtocht van 1813 en de slag bij Leipzig volledig uit het collectieve geheugen verdwenen lijken te zijn.

Valt iemand iets te verwijten in de berichtgeving? Het antwoord op deze vraag luidt om nog een andere reden ontkennend. Van journalisten mogen we niet te veel verwachten. Ik kan het weten, want ik ben zelf journalist geweest. Zoals de naam al zegt, dient een journalist elke dag een stukje te schrijven, vaak over telkens een ander onderwerp. Een journalist heeft niet de tijd en gelegenheid om zich te verdiepen in een onderwerp en dient daarom af te gaan op informatie van deskundigen. Die deskundigen zijn ook niet altijd brandschoon. Sterker nog, soms kramen ze dezelfde onzin uit als de NOS doet in haar bericht.

Neem Mark Edward Hay, een historicus die een dissertatie over het Nederlandse leger in 1813-1815 schrijft aan het fameuze King’s College in Londen. Hij haalt de veldtochten van 1812 en 1813 ook door elkaar, getuige zijn artikel ‘The Dutch experience and memory of the campaign of 1812: a final feat of arms of the Dutch imperial contingent, or: the ressurection of an independent Dutch armed forces’, in The Napoleonic Scolarship Journal. Het is te lezen op: http://www.napoleonicsociety.com/english/pdf/j5hay.pdf Dit artikel is een briljant voorbeeld van wat er allemaal misgaat als een onderzoeker zich onvoldoende informeert en niet wordt gecorrigeerd door een deskundige begeleider. Een van de vele fouten die Hay in dit artikel maakt, is de aanname dat de Hollandse militairen die in 1813 in Saksen krijgsgevangen worden genomen, veteranen zijn van de Russische veldtocht van 1812! Hay lijkt zich geen moment te realiseren, dat Napoleon in 1813 met een nieuw leger naar Saksen trekt – inclusief nieuwe Hollandse soldaten. Wat kunnen we een Duitse of Nederlandse journalist kwalijk nemen in zijn berichtgeving over soldatengraven in Rödelheim, als een promovendus het al af laat weten?

Hay maakt nog veel meer blunders, zoals een veel te optimistische inschatting van het lot van militairen die krijgsgevangen raakten tijdens de Russische veldtocht, maar het voert te ver om daar allemaal op in te gaan. Misschien kan Hay eens te rade gaan bij onderstaande publicaties:

Napoleon deporteert negers naar Elba

Thomas Alexander Dumas

Op de facebookpagina van Antihelden (https://www.facebook.com/Antihelden-boek-Joost-Welten-766991770015835/timeline/) verscheen onlangs een bericht over de brieven die William Thornton Keep schreef tijdens zijn diensttijd in het Engelse leger (1808-1814). In een van die brieven schrijft Keep hoe hij tot zijn verbazing op 10 november 1813 in een Frans legerkamp een neger aantreft, die ernstig gewond is en zijn laatste adem uitblaast. Omdat er onder Napoleon geen plaats is voor negers in het Franse leger, vermoedt Keep dat de man deel uitmaakt van de regimentskapel. Hoewel de muzikanten een uniform dragen en altijd bij het regiment zijn, zijn ze officieel geen militairen, maar burgers die uit de regimentskas worden betaald.

Op dit bericht zijn veel reacties gekomen, zowel welwillende als kritische. Het racisme zou in het tijdperk voor Darwin minder erg zijn geweest dan erna en er zouden onder Napoleon veel negers hebben gediend in het Franse leger. Als voorbeelden worden genoemd: generaal Thomas Alexander Dumas, de vader van de beroemde schrijver; een regiment bereden jagers dat geworven werd uit vrije kleurlingen; en de Pioniers Noirs, eveneens een eenheid waarin mensen met een donkere huid dienden.

Het is dan ook de hoogste tijd om wat meer duidelijkheid te brengen in deze kwestie. Om te beginnen is het racisme in de achttiende eeuw in het algemeen grover dan in de negentiende en twintigste eeuw. Het duidelijkst komt dit naar voren in de internationale slavenhandel: in de achttiende eeuw bestaat deze als een vanzelfsprekendheid, terwijl hij in de negentiende eeuw feitelijk niet meer bestaat, omdat Groot-Brittannië het niet meer tolereert en – als sterkste marinemogendheid ter wereld – die handel ook effectief kan stilleggen.

De slavernij zelf blijft in de negentiende eeuw in veel landen nog lange tijd bestaan. Maar de negerslaven in Noord- en Zuid-Amerika worden voortaan veel beter behandeld dan tevoren. Dat heeft een simpele economische reden. In de achttiende eeuw kan een plantage-eigenaar het zich veroorloven om zijn slaven in 10 à 15 jaar af te schrijven. Zolang werkt een slaaf gemiddeld op een plantage, totdat hij zich heeft doodgewerkt. De doden worden elke keer vervangen door verse aanvoer uit Afrika. Wat dat betreft is het schrijnend dat het beeld van de behandeling van negerslaven vandaag de dag vooral bepaald wordt door getuigenissen van de slavernij op plantages in de Verenigde Staten in de negentiende eeuw. Hoe gruwelijk die beelden ook zijn, ze geven slechts de mildste vorm van slavernij weer. In de achttiende eeuw is het lot van negerslaven onvergelijkbaar veel slechter.

In veel opzichten markeert de Franse Revolutie een mijlpaal. Al op 26 augustus 1789, in de eerste maanden van de revolutie, neemt de Nationale Vergadering een verklaring van de rechten van de mens aan, die aan iedere mens gelijke rechten toekent. Vooralsnog geldt deze bepaling alleen voor burgers in Frankrijk. Pas in 1792 krijgen zwarte burgers in Frankrijk en de koloniën op papier burgerrechten, al blijft de slavernij feitelijk gewoon voortbestaan. In 1794 schaft Frankrijk de slavernij in de koloniën af, maar ook deze regel blijft in diverse Franse koloniën een dode letter.

Hoe dan ook, onder kleurlingen die in Frankrijk wonen, is er een groot enthousiasme voor de idealen van de Franse Revolutie. Thomas Alexander Dumas, die in Saint Domingue (het huidige Haïti) is geboren als zoon van een Franse markies en een zwarte slavin, dient vanaf 1786 in Frankrijk als soldaat. De Franse Revolutie biedt hem de mogelijkheid om carrière in het leger te maken. In 1792 wordt hij luitenant-kolonel van het ‘Légion franche des Américains et du Midi’, een vrijwilligerseenheid van Franse kleurlingen. Deze eenheid van ongeveer 200 man wordt overigens in 1793 alweer ontbonden. Thomas Alexander Dumas promoveert in dat jaar tot generaal. Hij krijgt zelfs het bevel over een heel leger.

In 1798 neemt generaal Dumas deel aan de expeditie van Napoleon naar Egypte. Het wordt het keerpunt in zijn carrière. Weliswaar is hij een uitstekende leider van zijn troepen en is hij met zijn atletische gestalte en zijn lef ook persoonlijk een held, maar hij merkt dat hij niet past in het wereldbeeld van Napoleon. In 1799 wordt hij op de terugweg uit Egypte krijgsgevangen genomen in Zuid-Italië. De twee jaar opsluiting in een cel tasten zijn gezondheid aan. Hij zal nooit meer dienen in het Franse leger en overlijdt in 1806.

In 1802-1803 zijn negers in Frankrijk weer terug bij af, door racistische wetgeving die Napoleon invoert. Een gemengd huwelijk – zoals Thomas Alexander Dumas dat in 1792 heeft gesloten – is voortaan verboden. Gepensioneerde militairen met een donkere huidskleur – zoals Thomas Alexander Dumas – mogen niet langer in Parijs en omgeving wonen.

En die Pionniers noirs? Dat zijn opstandige slaven op Saint Domingue en Guadeloupe die door Franse militairen krijgsgevangen zijn genomen en naar Frankrijk zijn verscheept. Ze moeten daar verplicht in het Franse leger dienen, in een bataljon pioniers. Pioniers vechten niet met wapens, maar met schop en pikhouweel: zij moeten vestingwerken aanleggen, loopgraven graven en dergelijke. Gewone Franse soldaten dienen niet bij de pioniers: alleen soldaten die zich misdragen hebben, worden voor straf naar een compagnie pioniers gestuurd. Napoleon wil ook niet dat de Pionniers Noirs in Frankrijk dienen: hij plaatst de 800 zwarte krijgsgevangen in het Koninkrijk Italië.

In 1813 vechten er dus inderdaad geen negers in het Franse leger. Wat dat betreft is de verbazing van de Engelse militair Keep te begrijpen, wanneer hij een neger aantreft in een Frans legerkamp.

Deze zwarte bladzijde in de napoleontische geschiedenis is tot nu toe onderbelicht gebleven. Zo weet ook bijna niemand dat Napoleon negers uit Frankrijk laat deporteren naar Elba. Wat dat betreft is het een mooie speling van het lot, dat de geallieerden Napoleon zelf in 1814 deporteren naar Elba.